Flink verdichten en toch een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving creëren. Dat vraagt om ruim baan voor openbaar vervoer, fietsen, lopen en deelvervoer. Hoe staat deze mobiliteitstransitie ervoor in de G4-steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht?
Nabijheid en mobiliteitstransitie was de passende titel voor een publicatie uit 2020 die APPM maakte in opdracht van de G4 Mobiliteit. Dit samenwerkingsverband van de vier grote steden is al sinds jaar en dag actief op het gebied van mobiliteit. Vier jaar later maken we de balans op: waar gaat de mobiliteitstransitie de goede kant op en welke thema’s komen moeilijker van de grond? Netty Baartman, secretaris van G4 Mobiliteit, en APPMer Wouter van Iperen schetsen de opvallendste conclusies uit de nieuwe publicatie Trends in stedelijke mobiliteit.
“Mensen reizen minder en maken andere keuzes” - Netty Baartman, secretaris G4 Mobiliteit
“De strategie van nabijheid en mobiliteitstransitie werkt”, stelt Netty tevreden. ”Verstedelijking leidt tot grotere nabijheid van wonen, werken en voorzieningen en daardoor ontstaan andere vormen van mobiliteit. Mensen reizen minder en maken andere keuzes .” Uit de cijfers blijkt inderdaad een flinke afname van autoverkeer in de steden, zowel absoluut als relatief. En dat terwijl het aantal inwoners, banen en activiteiten juist is toegenomen. Netty: ”Beperken van het autogebruik lukt het beste in de gebieden waar de ruimte beperkt is en de urgentie het hoogst is. In andere wijken gaat het minder hard.”
Toch blijft de inrichting van de openbare ruimte nog achter bij die nieuwe realiteit. Nog steeds gaan relatief veel vierkante meters naar parkeerplaatsen en autowegen. Terwijl die ruimte in stedelijk gebied ook nodig is voor andere opgaven in de openbare ruimte zoals de energietransitie of klimaatadaptatie. Dit vraagt scherpere keuzes en meer sturing. “Meer ruimte-efficiënte vormen van vervoer creëren plek voor meer groen. Dat maakt steden leefbaarder”, stelt Wouter. Netty vult aan dat je daarmee ook eventuele protesten tegen beperkingen voor automobilisten kunt pareren. “Met de positieve boodschap dat de wijk leefbaarder wordt met een nieuwe autoluwe inrichting, bereik je veel meer.”
Sinds de coronapandemie maken mensen minder gebruik van bussen, trams, metro’s, treinen en lightrail. Dat leidt weer tot bezuinigingen en zo ontstaat een neerwaartse spiraal. Hoewel inmiddels de stijging van ov-gebruik weer is ingezet, is het nog niet terug op het oude niveau. Laat staan op het hogere niveau dat zo gewenst is om verdichting en nabijheid te faciliteren. “Verstedelijking rondom ov-knooppunten is een heel goede ontwikkeling”, zegt Wouter. ”Maar dan moet het beloofde openbaar vervoer daar wel van goede kwaliteit zijn . En dat is nu juist waar de klappen vallen.”
“Het beloofde openbaar vervoer moet van goede kwaliteit blijven” - Wouter van Iperen, APPM
Vernieuwende vormen van vervoer, zoals deelvervoer, zijn een wezenlijke succesfactor voor de mobiliteitstransitie. De praktijk is weerbarstig. Er zijn lokaal goede voorbeelden maar van flink opschalen is nog geen sprake. “Je moet niet alles op één hoop gooien”, waarschuwt Netty. ”Bij deelmobiliteit denken sommigen aan deelfietsen, steps, deelauto’s of scooters en anderen aan hubs als schakelpunt tussen reizen naar en binnen stedelijk gebied. Succesvolle initiatieven ombuigen tot meer structurele en haalbare businesscases is dé opgave. Zo’n kentering vraagt eenduidigheid en meer regie vanuit de overheid.”
Wouter ziet in een aantal steden en regio’s wel een kentering bij deze nieuwe vormen van mobiliteit: “Het kwartje begint te vallen. Utrecht verkent bijvoorbeeld de mogelijkheden voor een regiobreed systeem voor deeltweewielers.”
Naast ontwikkelingen in de grote steden, signaleert het trendonderzoek ook knelpunten rondom de steden. Capaciteitsuitbreiding van de snelwegen naar en rond de grote steden maakt het aantrekkelijk om met de auto richting de stad te gaan. Terwijl de G4 zelf het autoverkeer in de steden ontmoedigen. Dit botsende beleid leidt tot overvolle stedelijke ringwegen, waar doorgaand verkeer langs de steden samenkomt met meer lokaal verkeer. ”Het vraagt om een integrale benadering en meer overheidsregie op de verdeling van de beperkte wegcapaciteit”, stelt Netty.
Het nieuwe trendonderzoek actualiseert thema’s uit het vorige onderzoek. En het introduceert onderwerpen die vier jaar geleden nog veel minder hoog op de maatschappelijke agenda stonden. Zoals verkeersveiligheid. Het aantal verkeersongelukken is fors toegenomen en in stedelijk gebied geldt dat vooral voor jongeren. “Elektrisch aangedreven fietsen zijn goed in het licht van de mobiliteitstransitie”, stelt Netty. ”Maar je moet het wel in goede banen leiden. En voor de gezondheid is zelf trappen of stappen natuurlijk nog beter.” De oplossing ziet ze in een combinatie van wet- en regelgeving en herinrichting van de openbare ruimte waardoor verkeer met verschillende snelheden elkaar beter de ruimte kan geven.
Het tweede nieuwe aspect gaat over inclusiviteit: de vraag hoe je kunt zorgen dat iedereen kan meedoen met de mobiliteitstransitie. Netty: “We moeten veel meer aandacht hebben voor de verschillen tussen mensen en hun keuzemogelijkheden om te reizen naar werk of onderwijs. Dan kun je doelgroepen gericht benaderen en ondersteunen om mee te kunnen in de mobiliteitstransitie. Tegelijkertijd moet bijvoorbeeld het openbaar vervoer niet alleen iets zijn voor de zwakkere groepen. Het moet juist iets zijn waar iedereen met trots gebruik van maakt. Anders valt het ook niet in stand te houden.”
Blijf binnenstedelijke verdichting en nabijheid benutten als aanjager van de mobiliteitstransitie. Dat is de overkoepelende aanbeveling van het trendonderzoek van G4 Mobiliteit. Dat betekent scherper kiezen voor aantrekkelijke, verkeersveilige en groene openbare ruimte. En gerichter sturen op het gewenste aanbod en zorgen dat iedereen daarvan gebruik kan maken. Lees meer in Trends in stedelijke mobiliteit. Een handelingsperspectief voor het versnellen van de mobiliteitstransitie in de G4-steden.
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met:
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: