Vorige week beschreven we in ons eerste blog over aquathermie de voordelen van thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) en de kansen die deze techniek biedt om gebouwen aardgasvrij te maken. Dat TEO een grote potentie heeft (40% van onze toekomstige warmtevraag), stipten we hierin reeds aan. Uitvoering in de praktijk blijkt echter weerbarstiger dan het maken van de theoretische rekensom. Dit komt mede door het complexe speelveld tussen bron en afnemer. In dit tweede blog beschrijven we de eerste twee van de in totaal vijf stappen die nodig zijn om te komen tot een geslaagd TEO-project. Eerst bekijken we wat nu de ideale omstandigheden zijn voor TEO. Bij de tweede stap zoomen we uit, om het grote speelveld aan betrokken partijen in beeld te krijgen.
Doe een haalbaarheidsstudie, om te onderzoeken of TEO in jouw gebied überhaupt te realiseren, én rendabel is. In zo'n studie kijken we naar twee componenten: de bron en de afnemers.
Het theoretisch potentieel is de hoeveelheid energie in een bron. Het technisch potentieel echter, is het theoretisch potentieel gekoppeld aan de capaciteit van de ondergrond voor energieopslag. Kan de warmte ook worden vastgehouden totdat het elders nodig is? Ook wordt in de haalbaarheidsstudie aan de bronzijde bekeken of de economische potentie van de bron voldoende is. IF Technology berekende dat voor een rendabel project tenminste 1.000 gigajoule in één waterlichaam te winnen moet zijn.
Goed, er is warmte te winnen. Er moet echter ook vraag voor zijn. De minimale warmtevraag voor een rendabel project is 50 woningen, in een minimale bebouwingsdichtheid van zo’n 20 woningen per hectare. Ook moet de bron op maximaal 5 kilometer afstand van de afnemers liggen: bij langer transport verliest het water te veel aan warmte.
Bij de afnemers wordt verder gekeken naar het isolatieniveau van de woningen. De lage temperatuurwarmte moet, zoals in ons vorige blog beschreven, worden opgewaardeerd met een elektrische warmtepomp, naar een temperatuur waar je in de woning wat aan hebt. Om dit lage temperatuurwarmte-net (40 à 50 °C) te laten renderen en de warmtepomp dus ook niet te veel elektriciteit te laten verbruiken tijdens de opwarming, is een schillabelniveau B nodig. Dit is veelal het geval bij nieuwbouw. Bij een midden temperatuurwarmte-net (70 °C) is de benodigde isolatiegraad een stuk lager; vaak het geval bij bestaande bouw. Hierbij geldt dan dus wel dat de warmtepomp relatief meer werk moet verzetten (en dus meer elektriciteit verbruikt) om de temperatuur te verhogen.
De STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) publiceerde recent een aquathermie-viewer. Hier kun je binnen enkele muisklikken de potentie van TEO in jouw gemeente bekijken. Een handige tool bij het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie.
Een TEO-traject kent vele stakeholders. Denk aan de netbeheerder en de decentrale overheden: gemeenten (regisseur van de warmtetransitie) provincies (vergunningverleners) en Rijkswaterstaat en/of Waterschappen (de beheerders van de bron). Maar ook private partijen, zoals energiebedrijven, installateurs, woningbouwcorporaties, vastgoedontwikkelaars en energiecoöperaties spelen een belangrijke rol. Daarbij zijn de afnemers niet homogeen; er zijn private (bewoners) en publieke (zoals kantoren en zwembaden) afnemers. Al deze partijen tezamen vormen de zogenoemde warmteketen: de primaire stakeholders.
Daarnaast is een groep secundaire stakeholders te onderscheiden, zoals financiers, adviseurs voor technisch, organisatorisch en juridisch advies en belangenorganisaties zoals de Natuur & Milieufederatie of bijvoorbeeld de lokale visvereniging.
Hoe schep je orde in deze waslijst aan betrokken partijen? En belangrijker nog: hoe zorg je voor effectieve samenwerking en ‘samen de schouders eronder’? Start met een gedegen stakeholderanalyse. Hiervoor doorloop je drie stappen:
Nadat je aan de hand van je stakeholderanalyse hebt bepaald wie in welke mate betrokken wordt bij het project, is het tijd om rollen verdelen. Het is daarbij goed je te realiseren dat sommige stakeholders een rol willen of moeten aannemen die zij zich (nog) niet eigen zijn.
We kunnen hierin drie verschillende (primaire) rollen onderscheiden:
Maar welke rol kan en mag je hierin als overheid innemen? Zo zien we dat het voor een waterschap ingewikkeld is om te bepalen of ze warmteproducent willen worden. En een gemeente moet dan weer de keuze maken welke rol ze wil spelen bij de aanleg van een warmtenet. Laat zij dit aan de regionale netbeheerder over, werkt ze samen met een energiecoöperatie of kiest ze voor de oprichting van een eigen warmtebedrijf?
Een grondige analyse van de financiële en juridische dimensies van het TEO-project helpt bij de positiebepaling van de verschillende partijen (meer hierover volgt in de komende blogs). Daarnaast is een goed functionerende en bij voorkeur onafhankelijk gecoördineerde overlegstructuur van wezenlijk belang. Dit omdat met zoveel partijen en uiteenlopende belangen en belemmeringen, samenwerking geen vanzelfsprekendheid is. Tegelijkertijd is dat wel een randvoorwaarde: zonder gezamenlijke inspanning geen realisatie van aquathermie.
Zo, stap 1 en 2 zijn gezet. Is het huiswerk gedaan en kunnen we nu aan de slag? Nou, er ligt nog meer huiswerk in het verschiet. Het goede nieuws is wel, dat wanneer je dit goed en grondig doet, je een gedegen basis legt voor een duurzame manier van verwarmen.
In ons volgende blog nemen we je mee in de laatste drie stappen: het maken van de businesscase, het organiseren van de aanbesteding en tot slot de daadwerkelijke uitvoering!
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met:
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: