Eerder publiceerde het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) haar nieuwe onderzoek Waar is de OV-reiziger gebleven?. Het KiM concludeert in dit rapport dat sinds de COVID-19-pandemie het (mobiliteits)gedrag van Nederlanders is veranderd. Gebruikers van het openbaar vervoer (OV) hebben meer gedragsveranderingen doorgemaakt dan niet-OV-gebruikers. Volgens het KiM is het aannemelijk dat deze gedragsveranderingen grotendeels structureel van aard zijn en dat deze zullen leiden tot bijstellingen van toekomstige prognoses. De kans is daarmee groot dat het eerder in juni 2022 voorspelde herstel van het gebruik van OV tot pre-covid niveaus langer op zich laat wachten. Hoewel wij de conclusies van het KiM herkennen, vrezen wij dat een waarschijnlijk onbedoeld effect van het onderzoek kan zijn dat we achterover denken te kunnen leunen in het actualiseren van onze visie op het OV-systeem in Nederland. Robert van Leusden en Peter Krumm zijn van mening dat met dit rapport de echte game changer onbenoemd blijft en daarmee door beleidsmakers en de politiek over het hoofd kan worden gezien.
Op dit moment telt Nederland bijna 18 miljoen inwoners. Laatste prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat de bevolking van Nederland de komende vijftig jaar blijft groeien tussen 19,0 en 22,4 miljoen inwoners in 2070. Naar verwachting bereiken wij in 2034 de grens van 19 miljoen en in 2056 20 miljoen inwoners. Naast de extra 1 tot 2 miljoen huizen die dit vraagt, zal deze groei ook een effect hebben op de vraag naar mobiliteit. De plannen van de overheden geven aan dat het overgrote deel van deze mensen huisvesting zal vinden in stedelijke gebieden. Gebieden waar er geen ruimte is voor een grote toename van individuele voertuigen. Er is niet alleen onvoldoende ruimte voor een massale toename van het aantal auto’s, maar in de centra ook steeds minder ruimte voor een massale toename van het aantal fietsen. Dit betekent een grote toename van de vraag naar collectief en openbaar vervoer in de stedelijke gebieden.
Een snelle rekensom. Tien procent meer inwoners tussen nu en 2040 lijkt wellicht niet veel. 1,8 miljoen meer inwoners in 2040 betekent echter 5-6 miljoen extra verplaatsingen per dag. Als driekwart van deze verplaatsingen plaatsvindt binnen stedelijk gebied en een derde daarvan gebruik maakt van het OV betekent dit meer dan een verdubbeling van het huidige OV-gebruik op een dag in deze gebieden. Vanuit APPM willen wij dan ook een pleidooi doen voor een renaissance van het OV.
Wij denken dat de woningbouwopgave en de bevolkingsgroei van veel grotere invloed zijn op de toekomstige mobiliteitsontwikkeling dan een structurele gedragsverandering zoals deze week door het KiM beschreven. Parallellen met veel gedeelde cartoons over nog grotere vraagstukken liggen voor de hand. De gedragsverandering valt in het niet bij de woningbouwopgave en de verwachte bevolkingsgroei. Wij denken dat met name het OV in de stedelijke regio’s deze forse groei zal moeten faciliteren. Gelet op de omvang van de aanstaande vervoersopgave en de lange doorlooptijden van aanleg van infrastructuur in Nederland kunnen wij de vervoersopgave niet los zien van een benodigde aanscherping van een OV-investeringsstrategie en -agenda.
In de huidige strategie voeren het ontsluiten van de landsdelen per Intercity en het versnellen van reizen tussen steden en landsdelen de boventoon. Volgens ons moet de focus bij een nieuwe strategie liggen op daar waar de groei van de mobiliteit zit: in regionale en grootstedelijke OV-netwerken. Een actualisatie bovendien waar het niet langer moet gaan over een gelijke verdeling van investeringen over landsdelen, maar over het ontwikkelen van robuuste en betrouwbare regionale netwerken. Daarbij zit een oplossing niet in het ‘kunstmatig’ laten rijden van lege bussen of treinen. Er is behoefte aan een gedegen analyse van regionale vervoerbehoeften en een doorvertaling naar de doorontwikkeling van deze regionale en grootstedelijke netwerken op korte, middellange en lange termijn.
Reeds in 2012 presenteerde Eric Wiebes als wethouder van Amsterdam zijn plan ‘Beter OV voor de Stadsregio Amsterdam’. De essentie van dit plan was om in de spits voorrang te geven aan regionaal treinverkeer (tot 80 kilometer buiten Amsterdam) boven meer langeafstandsverbindingen richting Amsterdam en Schiphol. In plaats van een doorontwikkeling van de dienstregeling met steeds meer intercity’s denken wij dat er meer aandacht en meer ruimte op het spoor moet zijn voor regionale sprinters, vergelijkbaar met de S-Bahn in Duitsland en de RER in Parijs. En in aanvulling op het spoor ook voor metro’s, trams en hoogwaardige bussystemen (zoals Rnet, Bus Rapid Transit, Interliners, Qliners, Qlinks, et cetera).
Een landelijk dekkend Intercity netwerk wordt daarmee niet langer de ruggengraat van het spoorwegnet in Nederland maar eerder het bindweefsel tussen meerdere complexe samenhangende regionale netwerken. Een keuze voor zo’n andere benadering betekent ook dat eventuele ingrepen in de railinfrastructuur meer gericht moeten zijn op het reduceren van wacht- en overstaptijden van bijvoorbeeld 15 naar 7,5 minuut of van 10 minuten naar 5 minuten in plaats van op het creëren van 2 tot 3 minuten reistijdwinst voor Intercity’s tussen grote steden en landsdelen. Frequentieverhoging boven reistijdwinst dus. Waarom moet Eindhoven nog sneller en vaker met Amsterdam verbonden worden terwijl de meeste OV-gebruikers waarschijnlijk wonen en werken binnen de regio’s MRA of Zuidoost-Brabant? Waarom grootschalig investeren in de Lelylijn als er meer groei is op Qliners en Sprinters rondom Groningen dan in IC van Groningen naar de Randstad. Waarom meer Intercity’s tussen Haarlem en Amsterdam als hoogfrequente Sprinters voor reizigers interessanter en sneller zijn dan een Intercity die toch niet verder gaat dan Amsterdam.
Een renaissance van het OV betekent voor ons een hernieuwde aanpak van huidige en toekomstige knelpunten door keuzes te maken (of-of) en gericht investeren in plaats van bundelen van onbetaalbare ambities. Tijd om de handen in elkaar te slaan om een nieuwe positieve spiraal te creëren voor het openbaar vervoer in Nederland.
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met:
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: