Maryann Glorie-Bergmans, programmamanager Groen Groeit Mee :
''De verbinding tussen groen in en om de stad is vaak rommelig en vol hindernissen''
Meer woningen bouwen? Dan ook meer groen erbij én goede verbindingen tussen bestaand groen. Als dat lukt is het Utrechtse programma ‘Groen Groeit Mee’ geslaagd. Fleur Elderhorst van APPM (tot 2025) en programmamanager Maryann Glorie-Bergmans voeren een gesprek hierover. Het gaat over grotere ommetjes vanaf je voordeur, over ‘grensontkennend werken’ en over de vijf succesvoorwaarden om groen te laten groeien in Utrecht. Deel 2 van het APPM-drieluik over groen in en om de stad.
Met Groen Groeit Mee willen provincie Utrecht en meer dan veertig andere pactpartners mogelijk maken dat de provincie op een gezonde manier groeit. Als het aantal woningen of werklocaties toeneemt, vraagt dat ook om een extra investering in groen (landschap, natuur, recreatie en water) én om barrières te slechten voor fietsers en voetgangers om het groente kunnen bereiken.
Eerst over de barrières. Groen vlakbij de voordeur, op buurt- en wijkniveau, daar zorgen gemeentes voor. Groen Groeit Mee kijkt naar het niveau daarboven: hoe verbind je dat raamwerk van groen en water ín de stad op een aantrekkelijke en toegankelijke manier met nieuw, maar zeker ook met bestaand (agrarisch) landschap, natuur- en recreatiegebied rónd de stad.
“De verbinding tussen stedelijk groen en natuur en groen op het platteland is veelal niet goed geregeld. Vaak is de overgang rommelig, met veel hindernissen en slechte verbindingen voor voetgangers en fietsers. Hierdoor pakken mensen de auto naar het bos of een recreatiegebied, in plaats van vanuit hun voordeur grotere ommetjes te lopen en fietsen”, zegt Maryann Glorie-Bergmans, programmamanager van Groen Groeit Mee.
Voor overheden ziet ze de nodige uitdagingen. Aan de rand van de stad moet van alles een plek krijgen, ook functies die niets met groen en water te maken hebben, van rondwegen tot industrie. En de bestuurlijke inrichting zorgt voor (systeem)grenzen. “Zo ontstaan harde grenzen. Tussen gemeenten onderling. En tussen steden en het omringende landschap en de natuur rondom de stad. “Mensen en natuur houden zich doorgaans niet zo aan grenzen, maar toch zie je dat déze grenzen hen belemmeren om makkelijk van het ene naar het andere gebied te bewegen.”
“Harry Boeschoten, grondlegger van de Groene Metropool van Staatsbosbeheer, pleitte al voor ‘grensontkennend werken’. Dat is echt nodig om dit op te lossen. Maak het plangebied groter. Betrek alle functies die in die ruimte een plek of oplossing moeten krijgen. Hiermee bedoel ik niet dat je met je eigen thema een gebied in moet hollen. We moeten vanuit het gebied denken en bekijken welke thema’s daar spelen, wat we daarmee willen en wat dit vraagt. Dat zijn complexe vraagstukken die om een integrale oplossing vragen. Samenwerking is daarbij hard nodig. Tussen overheden (inclusief het Rijk en waterschappen) en tussen beleidsmakers op verschillende thema’s. En om de plannen uit te kunnen voeren, is ook samenwerking met marktpartijen, natuur- en belangenorganisaties, inwoners en bedrijven essentieel.”
Om ervoor te zorgen dat groen meegroeit als andere functies groeien, noemt Maryann vijf succesvoorwaarden:
1. Afspraken maken waar en hoe groen meegroeit
2. Programma van onderop vormgeven, dus vanuit de gemeenten
3. Inspiratiesessies organiseren en vooraf overleggen
4. Geld en continuïteit organiseren
5. Met pilots het gedachtengoed in de praktijk brengen
Voor bijvoorbeeld woningen en wegen wordt al lang concreet ruimte gereserveerd. Om dit ook voor een netwerk van groen en landschap te doen, worden inmiddels belangrijke stappen gezet. Zo staat in de Utrechtse provinciale omgevingsverordening dat gemeenten waar meer dan vijftig woningen op een uitbreidingslocatie worden gerealiseerd, moeten zorgen dat groen meegroeit. Voor het hoe en wat, ontwikkelde de provincie samen met de betrokken partijen een handreiking.
Los van deze wettelijke verplichting leggen 41 partners sinds 2022 de lat hoger door het ‘Pact Groen Groeit Mee’ te ondertekenen. Zij committeren zich aan het doel om voor de ruim 165.000 woningen die in de komende jaren – ook in bestaande wijken - worden bijgebouwd, een goede mix van toegankelijk groen, duurzame landbouw, veerkrachtige natuur, landschap dat je kunt beleven en zichtbaar water te realiseren. Verstedelijking en bestaand en nieuw groen versterken, gaat hier dus hand in hand. Dat draagt bij aan de kwaliteit van de regio.
“De grote vraag is: wie betaalt de groene groei?”, zegt Maryann. Het is immers geen verplichting, behalve voor de uitbreidingslocaties waarvoor de provinciale verordeningsregel geldt. Om dit te bespreken, is de Groen Groeit Mee Catalogus ontwikkeld, met gesprekskaarten. “De basis hiervoor waren de groene en blauwe recreatieve wensen en plannen die er al lagen. Deze zijn in de catalogus gekoppeld aan de potentiële woningbouwplannen. Per gebied is aangeven welke functies, groen, water en toegankelijkheidsmiddelen nodig zijn, inclusief een kosteninschatting. Dat helpt bij het concretiseren van de Groen Groeit Mee-vraag.”
Verstedelijking en bestaand en nieuw groen versterken, gaat hier dus hand in hand. Dat draagt bij aan de kwaliteit van de regio.
“Het begrip ‘groen in en om de stad (GIOS)’ staat landelijk op alle bestuurlijke niveaus goed op de kaart. Gemeenten en provincies met een verstedelijkingsopgave vroegen het Rijk hierom. Vier ministeries (destijds BZK, LNV, I&W en VWS) hebben samengewerkt om deze vraag ‘van onderop’ voortvarend op te pakken”, zegt Maryann.
Ook in provincie Utrecht is gekozen voor de aanpak van onderop. “De pactpartners inclusief provincie Utrecht zijn voorloper en pleitbezorger voor groen in en om de stad. Bovendien”, voegt Maryann toe, “dragen de partijen in dit samenwerkingsprogramma samen de verantwoordelijkheid. Komen we hindernissen tegen, dan lossen we die samen op. Als provincie hebben we het dan wel op ons genomen om de handreiking te maken, maar mét inbreng van onder meer gemeenten, waterschappen, ontwikkelaars en belangenorganisaties. In feite zijn wij een programma dat met elkaar oefent om gebiedsgericht te werken. Elke partner heeft hierin zijn eigen rol. De gemeenten zijn veelal de trekkers. De provincie helpt bij het proces en met kennis en middelen.”
“Gemeenten zullen van plotdenken naar gebiedsdenken moeten gaan. Dat wil zeggen dat ze niet alleen naar een opgave kijken, maar ook naar de context van die opgave. Bijvoorbeeld de andere opgaven die ze in een gebied moeten inpassen of vraagstukken van een ander beleidsthema die om een oplossing vragen. Een groener gebied heeft veel voordelen. Je kunt bijvoorbeeld voorkomen dat mensen zorg nodig hebben: het draagt onder meer bij aan sociale interactie en verkoeling en het zorgt dat mensen gezonder zijn én zich gezonder voelen.” Om gemeenten te ondersteunen bij die bredere manier van denken, organiseren de partners van Groen Groeit Mee inspiratiesessies.
“Dit programma, waarin we met elkaar oefenen, is bij uitstek geschikt om ook te oefenen met het ontschotten van de financiële potjes. Door vooraf een gebied in zijn geheel centraal te stellen, ontdekken we misschien dat we zorgkosten kunnen voorkomen door in groen te investeren. Dan moeten we kijken wie profiteren van de uitgespaarde kosten en wat dat betekent voor de (bekostiging van) groene oplossingen.”
Maryann ziet ook meerwaarde in het mee laten profiteren van het bestaand stedelijk gebied als er een nieuwe woonbuurt komt. “De hele wijk kan hierdoor beter toegankelijke groenverbindingen krijgen. Misschien dat het gebiedsgericht werken aan de voorkant meer tijd vraagt, maar aan het einde win je tijd.” Ze noemt het een “win-win, omdat omwonenden al vroeg zien dat hun wijk meer kwaliteit krijgt en gemeenten en ontwikkelaars bezwaren al vroeg kunnen wegnemen. Dat verkort de doorlooptijd van een project.”
Los van wat er op rijksniveau verandert, blijft de provincie Utrecht met haar partners gestaag werken aan Groen Groeit Mee, in combinatie met het Utrechts Programma Landelijk Gebied. Hiervoor heeft de provincie in 2024 (op de valreep, naar later bleek) ruim € 54 miljoen van het Rijk ontvangen voor het programmaonderdeel ‘Groen-blauwe linten en scheggen’. “Dit geld is een mooie aanjager voor het programma en verleidt anderen tot mee-investeren.”
Tegen het stedelijk gebied ligt in de provincie Utrecht het Hollandse Waterlinies-gebied dat in 2022 de werelderfgoedstatus kreeg. “Deze beschermde status is voor onder andere het programma Groen Groeit Mee een prachtige kans”, vertelt Maryann. “Het gebied is met zijn groen, cultuurhistorie en veel water een mooie basis voor groen om de stad. Met pilots in dit gebied brengt Groen Groeit Mee het gedachtengoed in de praktijk:
- Kromme Rijn Linie Landschap (gebied tussen Houten-Bunnik-Nieuwegein-Utrecht), voor de ‘regio U10’ (Utrecht en omringende gemeenten), met als trekker gemeente Utrecht.
- Hollandsche IJssel (gebied tussen Utrecht, IJsselstein en Nieuwegein), met trekker Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
- Roode Haan (onderdeel van de Grebbelinie), ingebracht door Utrechtse deelregio Foodvalley.
- Zuidelijk Eemvallei (Regio Amersfoort).
Kromme Rijn Linie landschap is ook een pilot voor het bestuurlijk overleg voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (BO-MIRT). Maryann: “Dit benadrukt hoe belangrijk dit landschap is voor de verstedelijkingsopgave.”
“Wat belangrijk blijft om groen om de stad te realiseren is structurele aandacht en geld van het Rijk en programmatische samenwerking op verschillende niveaus over een lange periode. Goed bestuur en structurele bekostiging (voor aanleg en beheer) zijn echt nodig om regionaal water en groen te ontwikkelen dat makkelijk toegankelijk is voor recreatie”, besluit Maryann . “En daarbij moeten we beginnen met het eindbeeld in gedachten: met elkaar een vergezicht maken waar we naar toewerken en terugredeneren wat we daarvoor met elkaar te doen hebben.”
APPM deelt drie verdiepende gesprekken.
Afgelopen week deelden we het eerste artikel over groen in en om de stad. In dit artikel sprak APPMer Bart Stoffels met Caroline Porsius over het Staatsbosbeheer-programma, dat zich richt op het dichterbij brengen van natuur. Je hebt inmiddels deel 2 gelezen uit het drieluik van APPM over groen in de stad en omgeving. Volgende week volgt deel 3.
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met:
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: