Na de recessie van 2012* kwam Amsterdam weer volop in ontwikkeling. Het gemeentebestuur heeft hoge ambities. Grote onderhoudsprogramma’s zijn opgestart en gebiedsontwikkeling vindt in rap tempo plaats. Bij al die projecten is het werk van de ingenieurs van het gemeentelijk ingenieursbureau onontbeerlijk. Om aan de hooggespannen verwachtingen te kunnen blijven voldoen, is ontwikkeling van die organisatie een must. APPMer Alex Hendriks ondersteunt daarbij.
Ingenieursbureau Amsterdam is de partner binnen de gemeente op het gebied van inkoop, techniek en projectrealisatie in grond-, weg- en waterbouw. De medewerkers hebben expertise op het gebied van civiele constructies, watertechnologie, stedelijke inrichting en milieu, infrastructuur en verkeersadvies. Het ingenieursbureau is betrokken bij vrijwel alle projecten voor groot onderhoud en gebiedsontwikkeling. Actueel is bijvoorbeeld het programma voor de aanpak van 850 bruggen en 200 km kades, de vernieuwing van het gebied voor het Centraal Station en de ontwikkeling van de Houthavens tot woonwijk.
Paul van Rossum, directielid van Ingenieursbureau Amsterdam, schetst de snelle groei. “In vijf jaar tijd is het aantal medewerkers meer dan verdubbeld van circa 500 naar 1200. Maar er zitten grenzen aan die groei. De organisatie moet wel bestuurbaar blijven. Nog meer mensen aantrekken is sowieso niet de oplossing. Als je ze al kunt vinden op de overspannen arbeidsmarkt.”
Alex Hendriks, gespecialiseerd in organisatieontwikkeling, heeft de medewerkers van het ingenieursbureau leren kennen als “super bevlogen mensen, ambitieus en probleemoplossend”. In die slagkracht zit ook een gevaar verscholen: “De betrokkenheid bij de stad en bij de uitdagende projecten is enorm. Ze zullen niet snel nee zeggen als er een beroep op ze wordt gedaan. Maar met te veel ad hoc inzet loop je op termijn achter de feiten aan.”
Het beeld van een zwerm spreeuwen dringt zich op: Ingenieursbureau Amsterdam is een platte netwerkorganisatie met gedreven, autonome professionals die met opdrachtgevers en partners een krachtig, adaptief systeem vormen voor de dagelijkse uitvoering van projecten. Hendriks: “De uitdaging is om ook adaptief te zijn in planning, organisatie en besturing van het gehele werkpakket. Dan kan het ingenieursbureau verder vooruit kijken, tijdig maatregelen nemen en met dezelfde capaciteit meer doen voor de stad.” Het programma capaciteit en portfolio dat hij begeleidt, is één van de programma’s waarmee het ingenieursbureau dit wil bewerkstelligen. Van Rossum: “In een aantal stappen hebben we vastgesteld waar we goed in zijn en wat we beter aan anderen kunnen overlaten. We hebben nu scherp voor ogen welke producten en diensten het ingenieursbureau in de etalage kan zetten.”
Op basis van dat aanbod en de verwachte vraag uit de stad gaat het ingenieursbureau nu het gesprek aan met opdrachtgevers binnen de gemeente Amsterdam. Dat moet leiden tot een gedeeld beeld over het werkpakket en de benodigde capaciteit. Het overleg waar vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht, kreeg de toepasselijke naam ‘de sluis’. “We laten de opdrachtgevers niet los”, belooft Van Rossum. “Wel kijken we naar de haalbaarheid en stellen gezamenlijk prioriteiten. We onderzoeken wat het meeste doet voor de stad, zodat we daarop kunnen voorsorteren.”
Het eindbeeld is duidelijk: het ingenieursbureau wil adaptief zijn (tijdig kunnen reageren op fluctuerende opgaven), effectief werken (de capaciteit zo inzetten dat dit de meeste waarde oplevert voor de stad) en slim samenwerken door opgaven te koppelen. “De daarvoor benodigde ontwikkeling van de organisatie kent een harde en een zachte kant”, aldus Hendriks. “We werken aan duidelijke rolverdeling, heldere overlegstructuren en een samenhangende planning. Maar het gaat ook om rolopvatting en gedragsverandering. Daarbij is onze aanpak om vooral te gaan doen, te reflecteren op de ervaringen en te leren van praktijksituaties. Na elke stap kijken we naar de effecten, we reageren op wat zich aandient en plegen dan de beste interventie voor het vervolg.”
Het ingenieursbureau zit middenin dit ontwikkelingstraject. Van Rossum beseft dat het voor opdrachtgevers en medewerkers wennen is. Maar hij heeft er vertrouwen in dat het goed is voor zijn organisatie en voor de stad. “Duidelijkheid over onze portfolio en capaciteit komt de effectiviteit ten goede. Met een adaptieve organisatie voorkomen we teleurstellingen en vertragingen. We houden grip op ons werkpakket zodat we onze belofte kunnen waarmaken.”
*Op het moment van schrijven was de impact van COVID-19 op de opgave in Amsterdam en het werkpakket van IB nog niet bekend.
Dit artikel werd eerder geplaatst in het APPM Magazine, editie 30 (zomer 2020). Bekijk en lees het volledige magazine hier.
Je vindt dit artikel op pagina 22 t/m 29. Wil je ons magazine voortaan ontvangen? Laat het ons weten!
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: