De afgelopen jaren hebben energieregio’s hard gewerkt om zoekgebieden voor grootschalige opwek van zon en wind aan te wijzen (RES 1.0). Het zwaartepunt lag daarbij op de regionale samenwerking, samen keuzes maken. Nu de energieregio’s zijn gestart met het RES-2.0-traject, lijkt het regionale schaalniveau soms meer een doel dan een middel. Terwijl het nu juist gaat over de lokale uitwerking van zoekgebieden tot projectlocaties. Mijn advies: breng vanuit de RES de gemeenten in stelling om aan de slag te gaan met zoekgebieden en benut de energieregio alleen waar ze essentiële meerwaarde biedt.
Wijzend naar het kaartbeeld van de regio discussiëren deelnemers van publieke, private en maatschappelijke partijen over geschikte locaties voor wind en zon. Ze zien, naast alle geldende restricties en andere opgaven, kansen. Zowel voor grootschalige zoekgebieden als voor generieke locaties, zoals zon op grote daken en parkeerplaatsen. Het eindresultaat weerspiegelt de gezamenlijke zoektocht en afwegingen. Precies de meerwaarde van de regionale samenwerking bij de RES 1.0.
Met het kaartbeeld onder de arm start de RES 2.0. Wat voor veel energieregio’s betekent dat ze aan de slag gaan met de aangewezen zoekgebieden. Hiervoor zijn de gemeenten aan zet. Zij zijn immers primair betrokken en verantwoordelijk voor de zoekgebieden. Ze gaan een zorgvuldig traject met betrokken partijen doorlopen, ruimtelijk-energetische verkenningen uitvoeren, plannen uitwerken en vergunningen regelen. Intensieve en langlopende trajecten waarvoor de middelen, mede in afwachting van de artikel-2-gelden, bijna altijd ontbreken. Mijn oproep is dan ook om het leeuwendeel van de RES-middelen toe te wijzen aan gemeenten. Daardoor kunnen ze naar eigen inzicht en op het juiste projectmoment werkzaamheden uitvoeren. Dit maakt tegelijkertijd dat ze steviger kunnen investeren in het opbouwen van de benodigde kennis en vaardigheden voor de komende 10-20 jaar. Zo gaat het lukken om concreet te werken aan de doelstelling voor 2030 (en daarna), waarvoor de RES het middel is.
De regionale samenwerking die er is door de RES, is van grote waarde voor het realiseren van de nationale en lokale duurzaamheidsdoelstellingen. Ik denk niet dat er anders zoveel TWh-ambitie zou zijn. Daarom is het belangrijk het regionale schaalniveau te behouden, alleen in de RES 2.0 anders te benutten. Werk vanuit de energieregio alleen aan thema’s die gemeenten minder efficiënt kunnen oppakken, maar die wel randvoorwaardelijk zijn voor realisatie. Zoals het tijdig creëren van ruimte op het elektriciteitsnet, vanuit overkoepelend perspectief toezien op de ruimtelijke inpassing en faciliteren bij de uitwerking van generieke locaties. Maar ook kan ze werken aan relevante aangrenzende thema’s. De schaarste op de arbeidsmarkt en de stikstofproblematiek gaan écht een rol spelen als we de ambitie gaan bouwen.
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: