Dit artikel is onderdeel van een reeks: eerder vertelden Bas Scholten en Theo Stauttener over hun visie op deelmobiliteit in een groeiende stad. Vorige week belichtten we de casus Sluisbuurt, Amsterdam.
Deze week kijken we naar één van de drie opdrachtgevers die een korte inkijk geven in hun mobiliteitsprojecten, hun uitdagingen en oplossingen. Alle drie in een andere fase: van eerste keuzes maken, een bestaand plan aanscherpen tot uitgebreid testen.
Dit artikel werd gepubliceerd in het APPM Magazine, najaar 2019. Je kunt het magazine hier lezen. Dit artikel vind je op pagina 88 t/m 90. Wil je ons magazine voortaan ontvangen? Laat het ons weten!
Utrecht verleidt inwoners met alternatieven voor de auto.
Case: actualiseren bestaand mobiliteitsplan
Wie: Wouter van Mierlo, Strategisch Adviseur Mobiliteit, gemeente Utrecht
Wat: nieuwe mobiliteit als onderdeel van gezond stedelijk leven
Waar: hele stad Utrecht
Vraag aan APPM: actualiseer het bestaande mobiliteitsplan
Opvallend: vrij recent plan, toch op de schop
Tip: denk altijd vanuit een totaalplaatje
Utrecht groeit. Dat levert uitdagingen én kansen op. De stad omarmt de groei en grijpt hem aan om een modelregio te worden voor gezond stedelijk leven. Een andere kijk op mobiliteit speelt daarbij een belangrijke rol. Niet alleen in nieuwe wijken, maar binnen de hele regio.
“De verdichting van de stad brengt mobiliteitsvraagstukken met zich mee”, vertelt Wouter van Mierlo. “Neem bijvoorbeeld de Merwede Kanaalzone Die gaan we zo inrichten dat er vooral gefietst en gelopen wordt, dat OV voorhanden is en dat er goede alternatieven zijn voor de auto.”
“Door de aanleg van nieuwe wijken wordt het ook in de rest van de stad drukker. Samen met APPM updaten we daarom het huidige mobiliteitsplan. Dat plan is nog niet zo oud, maar als we onze ambities voor gezond stedelijk leven waar willen maken moet het actueler, slimmer en scherper.”
“Wil je een gezonde stad in beweging, dan moet je de ruimte daarop inrichten. Ruimtelijke inrichting beïnvloedt de keuzes die mensen maken. Het beste mobiliteitsbeleid is dus eigenlijk ruimtelijk beleid. Belangrijk is dat het totaalplaatje klopt. Je kunt wel kritisch zijn op de auto, maar dan moet je wel alternatieven bieden. Je kunt wel willen dat iedereen fietst, maar dan moeten er wel voldoende fietsparkeerplekken zijn bij het station.”
“Het verrast me dat veel grote steden werken aan een gezonde stad, maar dat ze de auto maar blijven faciliteren. Het uitgangspunt voor Utrecht is niet welke ruimte we aan de auto geven, maar hoe we mensen laten kiezen voor andere vormen van mobiliteit.”
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: