Nederland en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waterbeheer is waar we sinds mensheugenis goed in zijn. Het maakte ons land veilig én zette ons wereldwijd op de kaart. Maar vanwege het veranderende klimaat blijkt het waterbeheer zoals we het kenden een eindig concept. Jeannette Baljeu, gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland en verantwoordelijk voor onder andere water en stikstof, schetst de opgave waar we voor staan.
“Water en bodem sturend is een ingewikkelde opgave die op dit moment terugkomt in alle vraagstukken rondom ruimtelijke ontwikkeling,” steekt Jeannette van wal. Het is een onderwerp dat al lange tijd sluimerde, maar inmiddels ook is opgenomen in het kabinetsakkoord. “Dat komt doordat er een aantal ontwikkelingen gaande zijn waar we niet omheen kunnen. Neem de droogte enerzijds en de extreme buien aan de andere kant, waardoor Zuid-Limburg onder water stond. Maar ook de stijgende zeespiegel en de bodemdaling in veenweide gebieden.”
Voorheen konden we water en bodem altijd sturen dankzij waterstaatkundige ingrepen. Daarmee hadden we invloed op de werking van het water en onze bodem. Nu komen we tot de ontdekking dat dit niet altijd en overal meer kan. “We moeten nadenken over wat dat betekent voor de structurerende werking van water. Waar het eerst aan de kant werd geschoven, is water nu een bepalend onderwerp in het ruimtelijke ontwikkelingsvraagstuk. Structurerende keuzes gebaseerd op water en bodem, genereren economische vragen. Evenals de vraag hoe we ons landelijk gebied kunnen gebruiken.”
Onlangs publiceerde het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een brief met water- en bodemsturing als onderwerp. Hierin doet zij structurerende uitspraken voor veenweidegebieden, de verziltende (kust)gebieden, de hoge zandgronden en onze bebouwde gebieden. Jeannette: “In de provincies werken we dat uit in een gebiedsaanpak. Dat betekent dat wij het Nationaal Programma Landelijk Gebied vertalen naar het Zuid-Holland Programma Landelijk Gebied. We kijken per gebied hoe we de vraagstukken rondom waterkwaliteit, klimaatverandering, bodemdaling, stikstofuitstoot en natuur oplossen.”
De grootste uitdaging in deze opgave ziet Jeannette in het maatschappelijk gesprek dat we met elkaar moeten voeren. “Niet alleen de overheid maar ook de burger mag zich bewust worden van de vraag hoe hij hier wil wonen, werken en leven. Laat ik vooropstellen: dat kan veelal gewoon. We hoeven heel veel functies níet om te zetten en kunnen heel veel wél doen. Maar nieuwbouwplannen kun je bijvoorbeeld anders inrichten als je water leidend laat zijn. Ook moeten we veel meer keukentafelgesprekken voeren. In welke gebieden loop je het eerst tegen de grenzen aan, en wat is dan het lange termijnperspectief voor degenen die daar wonen en leven? Dit is bijvoorbeeld al een gesprek in sommige veenweide gebieden. En hoe ga je dat aanpakken met je ruimtelijke ordening? Dat is heel interessant.” Op de vraag of iedereen het probleem ziet en erkent, antwoordt Jeannette bevestigend. “Maar er is nog geen consensus over wie welke maatregelen moet betalen, dat blijft nog wel een kwestie. Dan denk ik: er hoeven nog maar een paar hoosbuien te komen en wie wil dan een huis kopen als dat drie keer onderwater heeft gestaan. Je móet wel wat doen.”
Op verschillende manieren werken APPMers Oscar Keunen en Geert Jan Zweegman aan dit vraagstuk. ➞
Het is op veel plekken in Nederland niet best gesteld met de waterkwaliteit. Dat is zorgelijk, want de staat van onze natte natuur wordt grotendeels beïnvloed door de kwaliteit van ons water. “Oorzaken daarvan zijn onder andere waterstaatkundige ingrepen, chemische lozingen en de klimaatverandering”, legt Geert Jan uit. “Er is dus werk aan de winkel om onze waterkwaliteit te verbeteren.” De Kaderrichtlijn Water (KRW) helpt om die verbetering mogelijk te maken. Deze wet stelt verplicht dat het watersysteem in 2027 zo is ingericht dat de ecologie verbetert.
Voor Nederland geldt dat de grote wateren schoon moeten zijn: vervuilende stoffen zijn onder de norm en er zijn goede omstandigheden voor een diverse ecologie. Om dat tebereiken is Nederland opgedeeld in stroomgebieden. “Rijn-West is zo’n stroomgebied, waarbij APPM op de stoel van bestuurlijk secretaris zit. Samen met acht waterschappen, vier provincies en de ministeries van Infrastructuur en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werken we samen en leren we van elkaars projecten. We agenderen urgente opgaven en zinvolle oplossingen.”
“Zijn we nog niet klaar, máár: de rivieren zijn schoner dan ooit en ook lokaal zijn successen behaald! We bouwen verder aan goede waterkwaliteit en weten steeds beter hoe we de juiste omstandigheden creëren voor weerbaar water. Ook ná 2027 gaan we door. Momenteel ligt er een kans om mee te liften op het Nationaal Programma Landelijk gebied. Meer dan ooit is er geld om landelijke gebieden met een duurzaam perspectief voor zowel de landbouw als voor de natuur in te richten.”
17 miljoen kuub. Dat is de hoeveelheid gietwater die de Nederlandse glastuinbouw in het Westland op jaarbasis verbruikt. De helft ervan gaat met een hogere concentratie zout weer terug in de bodem. Dit levert knelpunten op: verzilting, bodemdaling en disbalans in de grondwatervoorraad. Hoe kunnen overheid, publieke partijen en tuinders samenwerken aan een meer duurzame gietwatervoorziening? Een vraagstuk dat APPM regisseert
Een opgave als deze vraagt om een aanpak waarin belanghebbenden samenwerken. “Een routekaart is daarbij een handig middel, waaruit blijkt welke alternatieven op welke plek toepasbaar zijn. Wij begeleiden het proces en regisseren de ontwikkeling daarvan,” legt Oscar uit. “Alle partijen hebben grote belangen om voor vele functies zoetwater te gebruiken. Tegelijkertijd is er steeds vaker sprake van langdurige droogte. We vechten om al die druppels.” Allereerst wordt een gezamenlijke feitenbasis opgesteld, zodat iedereen vanuit eenzelfde perspectief kijkt. “Hiervoor is per gebied in het Westland onafhankelijk gekeken wat de situatie is. En welke technieken en toekomstige ontwikkelingen er zijn.” Het meest urgent is het gebied in de Lier: door bodemdaling ontstaat schade waardoor de gietwatervoorziening onder druk komt te staan. De routekaart wordt als eerst voor dit gebied opgesteld.
Zijn we halverwege de routekaart. Bestuurlijke afwegingen zijn gemaakt om op gebiedsniveau keuzes te maken zodat we het beschikbare zoetwater beter benutten en daarmee ook het gietwater duurzaam zeker stellen. Beleid, subsidies en projecten sturen erop om rond 2035 een hernieuwde duurzame gietwatervoorziening gerealiseerd te hebben. “Onze verwachting is dat de glastuinbouw en publieke partijen samen komen tot een gedragen route die zorgt voor een duurzaam perspectief en die aansluit bij de tuinder.”
Het droogleggen van onze veengebieden om weidegebruik mogelijk te maken was ooit de normaalste zaak van de wereld. Inmiddels kent dit een forse keerzijde: bodemdaling met als gevolg CO2-uitstoot. Dat is funest voor ons milieu én voor de boer, wiens grond simpelweg verzakt of verzuipt. Geert Jan en Oscar onderzoeken hoe het verhogen van het grondwaterpeil te combineren is met de functies van het land. Dit doen zij in opdracht van hoogheemraadschap van Rijnland en in samenwerking met boeren, overheden, LTO en een agrarisch collectief.
In de veenpolders kunnen infiltratiemaatregelen en grondwaterpeilverhoging passend zijn. Er wordt ook nagedacht over verandering van het economische verdienmodel. Daarbij kijken we goed naar het economisch toekomstperspectief van de boeren. Inmiddels ligt er een intentieovereenkomst waarin staat dat we starten met de planvorming: per boer en per polder wordt een concreet plan gemaakt om bodemdaling tegen te gaan. Hierbij wordt ook de meest recente stikstofopgave meegenomen.
Is het grondwaterpeil verhoogd naar 40 cm, aangevuld met een drainagesysteem. Hierop kan goed geboerd worden en dit realiseert een reductie van 25% CO2-uitstoot. Het is een eerste stap in een duurzaam en robuust watersysteem, waar we over tien tot vijftien jaar weer verder op moeten doorpakken.
Het in dit project gekozen drainagesysteem is een zogenaamd passief systeem, waarbij het water uit de sloten door de buizen loopt die zes meter uit elkaar liggen. Dit maakt dat de bodem natter blijft in tijden van droogte en dus veel minder inklinkt. In de toekomst is een actief systeem wenselijk, waarmee de bodem met een pomp preciezer natgehouden kan worden.
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met:
We gaan graag het gesprek aan! Neem contact op met: